Jurisprudentie

Uitspraak AT van 22 juni 2023 (zaaknummer: 23-73/AT)

Trefwoorden

Verduidelijking gevraagd door verzekeringsarts geduide belastbaarheid. Verzending conceptrapport. Toenaderingsverantwoordelijkheid vs. interne procedures bij verzekeraar. Ongegrond.

Artikelen Gedragscode SRA

1, 2 lid 2 en 3

Samenvatting

Arbeidsdeskundig onderzoek bij claim krachtens arbeidsongeschiktheidsverzekering. Voor beroepsuitoefening van arbeidsdeskundige kan geëigend zijn dat deze ter verduidelijking van FML contact heeft met verzekeringsarts. Daarbij geldt volgens AT dat er geen medische informatie opgevraagd of ontvangen mag worden. Verweerster heeft immers tot taak onafhankelijk onderzoek uit te voeren. Zij kan taak niet uitvoeren, indien zij klager toestemming moet vragen voor opvragen niet-medische informatie. In dit geval sprake van niet-medische informatie die volgens AT zonder toestemming van klager mocht worden gedeeld en gebruikt.

Re-integratieadviseur verzekeraar zendt volgens interne afspraken van verzekeraar concept-rapport van verweerster aan klager. Klager dacht echter dat hij definitief rapport ontving. Toenaderingsverantwoordelijkheid wringt met interne procedures van verzekeraar. Enerzijds blijft verweerster verantwoordelijk voor toenadering tot klager en zou zij in beginsel moeten controleren of klager de (concept)rapportage heeft ontvangen. AT acht echter anderzijds – en doorslaggevend – dat verweerster te maken heeft met grote organisatie met bijbehorende procedurele inregeling waarop zij in zeer geringe mate invloed kan uitoefenen. Klacht ongegrond.

Uitspraak AT van 22 juni 2023 (zaaknummer: 23/73 AT)

Uitspraak van het Arbeidsdeskundig Tuchtcollege SRA, hierna te noemen: “het Tuchtcollege”, op de klacht van:

 “klager”,

tegen

de register-arbeidsdeskundige, hierna te noemen: “verweerster”

gemachtigde: mevrouw mr. S.E. Phoelich-Pontier

  1. Procesverloop

1.1. Door middel van het websiteformulier is door klager op 18 oktober 2022 een klacht over de handelwijze van verweerster ingediend bij het secretariaat SRA. Bij het websiteformulier zijn ter uitwerking van de klacht 4 bijlagen aangehecht.

1.2. Per e-mail van 2 december 2022 heeft klager zijn klacht aangevuld.

1.3. Op 19 december 2022 is door verweerster een verweerschrift ingediend.

1.4. De Arbeidsdeskundig Ombudsman SRA heeft op 21 februari 2023 aan het secretariaat SRA laten weten, dat de behandeling van de klacht niet tot een oplossing heeft geleid en daarmee niet vruchtbaar is gebleken. Verder heeft de ombudsman met deze brief laten weten, dat aan klager is meegedeeld dat hij zijn klacht bij het Tuchtcollege kan indienen.

1.5. Per e-mail heeft klager op 22 november 2022 aan het secretariaat SRA tijdig laten weten dat de klacht aan het Tuchtcollege dient te worden voorgelegd.

1.6. Op 10 maart 2023 heeft klager de klacht nog schriftelijk toegelicht.

1.7. Met de brief d.d. 30 maart 2023 is door verweerster op deze schriftelijke toelichting gereageerd.

1.8. De mondelinge behandeling van de klacht door het Tuchtcollege vond plaats op 11 mei 2023. Klager en verweerster zijn ter zitting verschenen. Verweerster werd vergezeld door haar gemachtigde. Klager en verweerster hebben ter zitting hun standpunten toegelicht en vragen van het Tuchtcollege beantwoord.

1.9. Het Tuchtcollege heeft aan het eind van de zitting aan klager en verweerster meegedeeld dat het onderzoek is gesloten en uitspraak zal worden gedaan.

  1. Feiten

2.1. Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op genoemde stukken, door het Tuchtcollege van de volgende feiten uitgegaan.

2.2. Klager doet sinds 26 september 2017 een beroep op zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering in verband met zijn beroepsuitoefening.

2.3. Klager is ook bij een andere arbeidsongeschiktheidsverzekeraar verzekerd. In opdracht van deze verzekeraar heeft reeds een verzekeringsgeneeskundig onderzoek plaatsgevonden. Klager heeft de betreffende Functionele mogelijkhedenlijst (FML) in november 2021 gezonden aan de verzekeraar waar verweerster werkzaam is.

2.4. Op enig moment is de verzekeraar overgegaan tot een beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van klager door inzet van verzekeringsgeneeskundig- en arbeidsdeskundig onderzoek.

2.5. In mei 2022 heeft verweerster van de verzekeraar het verzoek gekregen tot het verrichten van een arbeidsdeskundig onderzoek inzake de uitval van klager. Op verzoek van de verzekeraar heeft verweerster haar arbeidsdeskundig onderzoek verricht.

2.6. Uiteindelijk heeft verweerster klager op 12 augustus 2022 in zijn praktijk bezocht. Tijdens dat bezoek heeft verweerster het uit te voeren onderzoek toegelicht, de toegezonden informatie naar aanleiding van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek gedeeld en de door klager ervaren belemmeringen besproken. Klager toonde verweerster daarbij ter onderbouwing een medicijnenlijst.

2.7. Verweerster heeft klager aangegeven dat zij meer informatie nodig had om haar onderzoek te kunnen uitvoeren. Om een beter beeld te krijgen van (een van) de door de verzekeringsarts geduide beperkingen heeft verweerster de verzekeringsarts verzocht deze nader te specificeren.

2.8. Verweerster heeft haar onderzoek op 19 september 2022 afgerond. Verweerster heeft de rapportage toegestuurd aan de re-integratieadviseur bij de verzekeraar. Aansluitend heeft verweerster haar rapportage ter inzage aan klager gezonden.

2.9. Klager heeft vervolgens aangegeven gebruik te willen maken van zijn recht op herbeoordeling. De re-integratieadviseur heeft klager bij brief van 17 maart 2023 op de hoogte gesteld van de definitieve uitkomst van het herbeoordelingsonderzoek.

  1. De klacht

3.1. De klacht houdt, kort samengevat in, dat:

  1. verweerster medische informatie bij de verzekeringsarts heeft opgevraagd zonder toestemming/machtiging van klager en privacygevoelige vragen heeft gesteld;
  1. verweerster haar rapportage heeft opgesteld op basis van voor klager onduidelijke dan wel onjuiste vaststellingen en feiten;
  2. verweerster niet heeft gereageerd op het verzoek van klager om een concept van haar rapportage voor eventuele correcties.

3.2. Daarmee zou, zo vertaalt het Tuchtcollege de klacht naar de Gedragscode SRA, verweerster hebben gehandeld in strijd met de algemene toetsnorm van artikel 1 Gedragscode SRA (de arbeidsdeskundige neemt bij zijn werkzaamheden de zorg in acht van een goed arbeidsdeskundige), artikel 2 lid 2 (de arbeidsdeskundige beschikt over betrouwbare, actuele en verifieerbare (medische) gegevens) en artikel 3 (de rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen).

  1. Het verweer

4.1. Verweerster voert verweer. Daar wordt, voor zover nodig, in het hiernavolgende op ingegaan.

  1. De werkwijze van het Tuchtcollege

5.1. Op grond van artikel 11.2 van het Tuchtreglement SRA toetst het Tuchtcollege een klacht aan de Statuten, Reglementen en/of de Gedragsregels van de SRA (Gedragscode SRA) en de daaruit voortvloeiende jurisprudentie.

5.2. Volgens artikel 1 van het Tuchtreglement SRA is een klacht een “blijk van onvrede die betrekking heeft op een gedraging van een arbeidsdeskundige in die hoedanigheid”.

5.3. Het Tuchtcollege oordeelt op basis van de klacht uitsluitend over het gedrag van een arbeidsdeskundige. Bij de beoordeling van het handelen van de arbeidsdeskundige gaat niet om wat er achteraf gezien allemaal meer of anders had gekund of gemoeten. Door het Tuchtcollege wordt uitsluitend de vraag beantwoord of gezegd kan worden dat verweerster met het gedrag waarover wordt geklaagd, is gebleven binnen hetgeen ten tijde van het klachtwaardig geacht handelen binnen de beroepsgroep van arbeidsdeskundigen ter zake als norm was aanvaard. Het Tuchtcollege oordeelt niet over de inhoud van het werk en de inhoudelijke conclusies van verweerster. Uitsluitend de handelwijze van verweerster wordt beoordeeld.

5.4. In dit geval beoordeelt het Tuchtcollege dus of de handelwijze van verweerster bij het door haar  uitgevoerde arbeidsdeskundig onderzoek, dat heeft geleid tot de rapportage van verweerster van 19 september 2022, voldoet aan de normen zoals vastgelegd in artikel 1, artikel 2 lid 2 en artikel 3 Gedragscode SRA.

  1. De overwegingen van het Tuchtcollege

6.1. Op grond van de genoemde feiten en hetgeen klager en verweerster over en weer hebben aangevoerd overweegt en oordeelt het Tuchtcollege als volgt.

Klachtonderdeel a

6.2. Onderdeel a van de klacht luidt, dat verweerster kort na het eerste gesprek op 12 augustus 2022 met klager zonder diens toestemming of machtiging medische informatie heeft opgevraagd bij de verzekeringsarts en privacygevoelige vragen heeft gesteld.

6.3. Naar klager stelt heeft hij verweerster verboden om contact op te nemen met de verzekeringsarts en heeft klager ook aan de verzekeringsarts laten weten dat deze geen informatie met verweerster mocht delen.

6.4. Verweerster bestrijdt dat klager haar zulks verboden heeft. Verweerster geeft daarnaast aan dat zij volgens intern beleid van de verzekeraar contact mocht opnemen met de verzekeringsarts, omdat het ging om een verduidelijking van de beperkingen van klager en niet om medische informatie. Zij had geen medische informatie gekregen, maar uitsluitend een FML ontvangen van de medisch adviseur. Bij verduidelijkende vragen naar aanleiding van de FML mag zij deze stellen aan de verzekeringsarts. Dat heeft zij naar eigen zeggen ook gedaan. Tijdens het gesprek met klager op 12 augustus 2022 heeft verweerster reeds aangekondigd dat ze meer informatie nodig had naar aanleiding van de FML, om aannames te voorkomen. Haar verzoek en de reactie van de verzekeringsarts heeft zij ook gelijktijdig met klager per e-mail gedeeld, aldus nog altijd verweerster.

6.5. Het Tuchtcollege overweegt als volgt. Met instemming van klager heeft verweerster ter zitting e-mailcorrespondentie overgelegd waaruit blijkt dat verweerster de mailwisseling met de verzekeringsarts heeft doorgestuurd aan klager en dat zij de verzekeringsarts niet om medische informatie heeft gevraagd, maar slechts om verduidelijking van een gestelde beperking.

6.6. In haar e-mail van 19 augustus 2022, die als onderwerp “aanvulling op FML 506298” heeft, schrijft verweerster, voor zover hier van belang, aan de verzekeringsarts:

“De medisch adviseur van M. (de heer X) verzocht mij op basis van de uitkomst van uw verzekeringsgeneeskundige onder een beoordelingsonderzoek uit te voeren. Hiertoe heeft de heer X mij de volgende passage uit uw rapportage toegezonden :

(…)

Kunt u de gestelde beperking ten aanzien van: 1. Vasthouden van de aandacht in het dagelijks functioneren nader specificeren?

In welke mate acht u verzekerde beperkt?”

6.7. Het secretariaat van de verzekeringsarts heeft op 24 augustus 2022 per e-mail de toelichting op de FML aan verweerster verzonden door middel van een beveiligd en gecodeerd document. In zijn brief van 24 augustus 2022 geeft de verzekeringsarts aan dat verweerster en hij niet eerder contact over klager hebben gehad, laat staan dat zij medische gegevens hebben uitgewisseld. De verzekeringsarts benadrukt dat hij ook nu geen medische informatie met verweerster zal uitwisselen. Hij verzoekt verweerster dringend om zijn brief aan klager door te zenden.

6.8. Verweerster heeft genoemde e-mailcorrespondentie op 25 augustus 2022 per e-mail aan klager doorgestuurd. In die e-mail geeft zij de volgende toelichting:

“Zoals eerder bij u aangegeven heb ik de heer Y. gevraagd mij te voorzien van extra informatie omtrent het item concentratie. Ik stuur u hierbij de informatie-uitwisseling, die per mail is verlopen, toe. Ik ga mijn onderzoek met deze aanvullende informatie voortzetten.”

6.9. Klager heeft op deze laatste e-mail van verweerster niet meer gereageerd.

6.10. Krachtens artikel 2 lid 2 Gedragscode SRA dient de arbeidsdeskundige zich ervan te vergewissen dat hij beschikt over betrouwbare, actuele en verifieerbare (medische) gegevens. In dat kader is het zorgvuldig als de arbeidsdeskundige contact opneemt met de verzekeringsarts als er in dit geval, zoals door verweerster toegelicht, sprake is van een discrepantie tussen de beleving van klager en de geduide beperkingen zoals vastgesteld door de verzekeringsarts.

6.11. Het Tuchtcollege is van oordeel dat het voor de beroepsuitoefening van de arbeidsdeskundige geëigend kan zijn dat de arbeidsdeskundige ter verduidelijking van de FML contact heeft met de verzekeringsarts. Daarbij geldt dat er geen medische informatie opgevraagd of ontvangen mag worden. Verweerster heeft immers de taak om onafhankelijk haar onderzoek uit te voeren en kan haar taak niet uitvoeren indien zij aan klager toestemming moet vragen voor het opvragen van niet-medische informatie. Bovendien is in dit geval sprake van niet-medische informatie die zonder toestemming van klager mocht worden gedeeld en gebruikt.

6.12. Onweersproken heeft verweerster gesteld dat zij tijdens het gesprek met klager op 12 augustus 2022 heeft aangegeven van welke informatie zij voor haar onderzoek zou uitgaan. Tijdens het gesprek werd een discrepantie duidelijk tussen de beleving van klager en de geduide beperkingen, evenals een discrepantie tussen de maatgevende arbeid en de ervaren arbeid. Naar aanleiding van deze discrepanties heeft verweerster aangegeven dat ze verder onderzoek moest doen.

6.13. Het Tuchtcollege heeft niet kunnen vaststellen dat er vervolgens met de verzekeringsarts medische informatie is uitgewisseld en het college kan evenmin vaststellen dat door verweerster om medische informatie is verzocht dan wel dat medische informatie is verstrekt. Volgens het Tuchtcollege is geen sprake van privacygevoelige of vertrouwelijke c.q. geheime gegevens die door verweerster zonder toestemming van klager met derden zijn gedeeld. In die zin is dit onderdeel van de klacht volgens het Tuchtcollege ongegrond.

6.14. In zijn aanvulling op de klacht heeft klager naar voren gebracht dat verweerster onzorgvuldig is omgegaan met de door klager verstrekte gegevens, te weten de medicijnenlijst. Deze medicijnenlijst is ter tafel gekomen tijdens het bezoek van verweerster aan klager voor het gesprek op 12 augustus 2022. Het is klager onduidelijk waar deze lijst is gebleven; volgens klager heeft verweerster de medicijnenlijst meegenomen.

6.15. Verweerster heeft in reactie hierop aangegeven dat de medicijnenlijst inderdaad is besproken, maar dat ze niet weet of ze de lijst heeft meegenomen. Indien dat wel gebeurd is, dan is de lijst volgens verweerster in elk geval in de papierversnipperaar beland.

6.16. Het Tuchtcollege overweegt als volgt. Het staat vast dat de medicijnenlijst tijdens het gesprek is gepresenteerd en dat verweerster inzage heeft gekregen in de medicijnenlijst. Dit is gebeurd met expliciete toestemming en op initiatief van klager, aangezien hij de medicijnenlijst aan verweerster heeft getoond.

6.17. Gelet op de verklaringen van klager en verweerster kan het Tuchtcollege evenwel niet vaststellen dat verweerster de medicijnenlijst heeft meegenomen dan wel dat deze lijst (nog) in haar bezit is. Het woord van klager staat daarmee tegenover het woord van verweerster. Nu het Tuchtcollege noch aanleiding heeft om aan het woord van klager te twijfelen noch aanleiding heeft om te twijfelen aan het woord van verweerster en de aannemelijkheid van het door klager gestelde daarmee niet kan worden vastgesteld, acht het Tuchtcollege de feitelijke grondslag voor dit klachtonderdeel onvoldoende en wordt dit klachtonderdeel ongegrond verklaard.

6.18. Het Tuchtcollege overweegt ten overvloede dat de arbeidsdeskundige moet wegblijven van het meenemen van medische informatie. Het is niet aan de arbeidsdeskundige om, in welke vorm dan ook, medische informatie mee te nemen voor gebruik door bijvoorbeeld een verzekeringsarts.

6.19. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel b

6.20. Dit klachtonderdeel komt erop neer dat verweerster volgens klager haar onderzoek op onjuiste informatie heeft gebaseerd. Hij is in het bijzonder benieuwd naar wat verweerster precies heeft bedoeld met “behandelingen” in haar rapportage. Ter onderbouwing van zijn klacht heeft klager uitvoerig gewezen op diverse tariefcodes en omschrijvingen. Het Tuchtcollege begrijpt deze onderbouwing als volgt dat klager aan verweerster overzichten van verrichtingen heeft toegezonden die verweerster op onjuist of onvolledige wijze heeft betrokken in haar rapportage.

6.21. Het Tuchtcollege stelt voorop dat het niet oordeelt over de inhoud van het werk en de inhoudelijke conclusies van verweerster. De vraag van klager naar wat verweerster precies bedoelt met “behandelingen” heeft uitsluitend betrekking op de inhoud van de rapportage en leent zich dan ook niet voor tuchtrechtelijke toetsing. Door het Tuchtcollege wordt uitsluitend de vraag beantwoord of gezegd kan worden dat verweerster met het gedrag waarover wordt geklaagd, is gebleven binnen hetgeen ten tijde van het klachtwaardig geacht handelen binnen de beroepsgroep van arbeidsdeskundigen ter zake als norm was aanvaard. Het Tuchtcollege laat zich niet uit over de belasting en belastbaarheid van klager en de vraag of klager wel of niet (passende) werkzaamheden kan uitvoeren.

6.22. Hetgeen door klager in de stukken en ter zitting naar voren is gebracht is voor het Tuchtcollege onvoldoende om te oordelen dat verweerster met het gedrag waarover wordt geklaagd de voor haar geldende begrenzing heeft overschreden. De kern van dit klachtonderdeel ziet op het verwijt van klager dat verweerster haar rapportage heeft opgesteld op basis van voor klager onduidelijke dan wel onjuiste vaststellingen en feiten. Verweerster heeft echter aangegeven dat zij om de veelheid van ontvangen informatie van klager – dat wil zeggen de uitvoerige overzichten met verrichtingen – hanteerbaar te maken een steekproef heeft gedaan waarbij zij zich heeft gericht op de behandelingen en niet op de losse tariefcodes.

Verweerster heeft naar het oordeel van het Tuchtcollege op inzichtelijke wijze uiteengezet op welke gronden zij tot de arbeidsdeskundige onderbouwing van de mate van arbeidsongeschiktheid is gekomen. Daarmee voldoet de rapportage van verweerster aan de eisen van artikel 3 van de Gedragscode SRA, in het bijzonder artikel 3 aanhef en onder 2 en 3.

6.23. Dat klager het onderzoek onvoldoende vindt en zich met de conclusies van verweerster niet kan verenigen, brengt niet met zich dat verweerster ondeskundig te werk is gegaan. Het Tuchtcollege betrekt daarbij dat klager gebruik heeft gemaakt van zijn recht om een arbeidsdeskundig herbeoordelingsonderzoek. Dit is de aangewezen weg om de mate van arbeidsongeschiktheid opnieuw te beoordelen. Deze herbeoordeling en de uitkomst ervan, die ten tijde van het indienen van de klacht tegen verweerster nog niet bekend was, valt buiten het bestek van de tegen verweerster ingediende klacht met betrekking tot haar persoonlijk handelen.

6.24. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel c

6.25. Klager heeft verweerster tot slot het verwijt gemaakt dat zij niet heeft gereageerd op zijn verzoek om een concept van haar rapportage aan hem te zenden voor eventuele correcties.

6.26. Verweerster heeft naar aanleiding van haar onderzoek een rapportage opgesteld en deze rapportage vervolgens verstrekt aan de re-integratieadviseur. De re-integratieadviseur is contactpersoon van klager en heeft de rapportage naar klager gestuurd. Dit betrof de conceptversie, waarop klager vervolgens binnen zes weken heeft kunnen reageren.

6.27. Ter zitting is gebleken dat klager in de veronderstelling verkeerde dat het een definitief rapport betrof. Hij heeft aangegeven maar één rapport te hebben ontvangen. Dit laatste is, zoals het Tuchtcollege is gebleken, onjuist. Uit zijn e-mail van 20 februari 2023 aan de klachtcoördinator van de verzekeraar volgt dat klager in elk geval twee rapportages heeft ontvangen. Hij constateert namelijk dat hij niets veranderd ziet in de rapportage wat betreft tijd en behandeling.

6.28. Verweerster heeft desgevraagd ter zitting de bij de verzekeraar gangbare procedure uiteengezet. Tot aan het opstellen en verstrekken van de conceptrapportage heeft de arbeidsdeskundige rechtstreeks contact met de uitkeringsgerechtigde, bijvoorbeeld over het moment van de afspraak of het contact met de verzekeringsarts. Vanaf het moment dat het rapport wordt ingediend bij de re-integratieadviseur verloopt het contact tussen de uitkeringsgerechtigde en de re-integratieadviseur. In het geval van klager heeft verweerster na afronding van haar onderzoek en rapportage geen rechtstreeks contact met klager meer gehad, omdat klager kort daarop een klacht tegen haar had ingediend. Dit had een intern onderzoek tot gevolg, waarbij de klachtcoördinator het contact met klager heeft overgenomen.

6.29. Klager heeft bovendien een herbeoordelingsverzoek gedaan. Onafhankelijk daarvan heeft verweerster haar eigen rapportage nog aangepast, ondanks dat deze rapportage niet meer meetelde. In zijn e-mail van 20 februari 2023 heeft de klachtcoördinator van de verzekeraar aan klager toegelicht dat de rapportage van verweerster op verzoek van klager is aangepast, maar dat deze aanpassingen niet van invloed zijn op de uitkomst van het beoordelingsonderzoek van verweerster. Het betreft aanpassing op formaliteit omdat de rapportage in klagers dossier gedocumenteerd blijft. Het aangepaste rapport is ook niet doorgezonden aan de arbeidsdeskundige die de herbeoordeling heeft uitgevoerd.

6.30. Klager heeft aangegeven dat hij niet op de hoogte was van het feit dat verweersters rapportage niet meer van invloed was op de herbeoordeling.

6.31. Het Tuchtcollege overweegt als volgt. In deze situatie wringt de toenaderingsverantwoordelijkheid van de arbeidsdeskundige met de interne procedures bij de verzekeraar. Enerzijds blijft verweerster verantwoordelijk voor de toenadering tot klager en zou zij in beginsel moeten controleren of klager de (concept)rapportage heeft ontvangen. De arbeidsdeskundige heeft de morele plicht om de cliënt te respecteren en alle relevante informatie te verschaffen. De arbeidsdeskundige heeft een eigen verantwoordelijkheid om, zo lang als dat nodig is, op redelijke wijze met de cliënt in gesprek te komen en te blijven. De autonome professionele verantwoordelijkheid van verweerster brengt dit mee.

6.32. Anderzijds, en dat acht het Tuchtcollege hier doorslaggevend, heeft verweerster te maken met een grote organisatie met bijbehorende procedurele inregeling waarop zij in zeer geringe mate invloed kan uitoefenen. Verweerster heeft voorts aangegeven dat zij wel de verzending van de rapportage heeft gecontroleerd. Zij neemt aan dat hierover is gecommuniceerd met klager door de re-integratieadviseur, maar zij was daar niet bij betrokken. Op verzoek van klager is hem op 15 februari 2023 een andere interne contactpersoon bij de verzekeraar toegewezen. Naar het oordeel van het Tuchtcollege is in de gegeven omstandigheden onvoldoende grond om te kunnen spreken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.

6.33. Wellicht ten overvloede en niet specifiek betrekking hebbend op onderhavige klacht en de handelwijze van verweerster, geeft het Tuchtcollege naar aanleiding van de klacht voor de arbeidsdeskundige praktijk nog het volgende mee. Het verdient aanbeveling om duidelijk(er) te communiceren over het feit dat de rapportage van verweerster er niet meer toe deed vanaf het moment dat het herbeoordelingsverzoek was ingewilligd. Het is voor klager verwarrend gebleken dat de rapportage actief blijft in het dossier, terwijl het niet meer van invloed is op de herbeoordeling. Dergelijke communicatie komt het draagvlak voor het arbeidsdeskundig onderzoek en vertrouwen in de beroepsgroep volgens het Tuchtcollege ten goede.

  1. Slotsom

7.1. Nu alle klachtonderdelen ongegrond zijn bevonden, komt het Tuchtcollege tot de slotsom dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard.

Beslissing

Het Tuchtcollege verklaart de door klager ingediende klacht ongegrond.

Aldus gegeven op 22 juni 2023 door:

R. Sanders, voorzitter

F.M.L.J. Hoebink, lid

B.B. Gerringa, lid