maandag 2 januari, 2006

Interview met Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aart Jan de Geus:

Minister De Geus is verantwoordelijk voor ŽŽn van de grootste hervormingsoperaties ooit binnen de sociale zekerheid. Een operatie die gevolgen heeft voor arbeidsongeschikten, maar ook voor veel arbeidsdeskundigen. Onlangs bleek dat er niet genoeg tijd en geld beschikbaar is om de herbeoordelingen zorgvuldig uit te kunnen voeren. De Geus: “Arbeidsdeskundigen zouden UWV de vraag kunnen stellen of ze wel tijdig worden betrokken bij de uitvoeringstoetsen”.

Door: Bas Hagoort

Eerder meedenken
Bij de vorming van nieuw politiek beleid wordt al in een vroeg stadium overlegd met diverse belanghebbenden. Tijdens de totstandkoming van de WIA heeft minister De Geus o.a. advies ingewonnen bij de Stichting van de Arbeid en bij de SER (Sociaal Economische Raad, red.). Waarom werden de beroepsverenigingen van professionals niet in dat traject betrokken? “Als politiek verantwoordelijke moet ik beleid maken waar de belangrijkste stakeholders zich in kunnen vinden. Werkgevers en werknemers, de uitvoeringsinstanties, het parlement, maar ook mijn collega’s in het kabinet. Van al die groepen wil ik een duidelijke mening horen en geen ratjetoe aan deelopvattingen. Daarom praat ik met de Stichting van de Arbeid en niet met vakbonden, daarom praat ik met de Tweede Kamer en niet met afzonderlijke partijen. En daarom praat ik dus ook met UWV en niet met alle daaraan gelieerde beroepsverenigingen.
Wat betreft de uitvoering van nieuw beleid ligt dat niet anders. Maar via UWV zie ik wel degelijk mogelijkheden voor bijvoorbeeld arbeidsdeskundigen om mee te denken.”

Uitvoeringstoetsen
Wanneer nieuw beleid gestalte krijgt wordt UWV door het ministerie gevraagd een uitvoeringstoets uit te voeren. “Uit de uitvoeringstoets moet blijken in hoeverre nieuw beleid uitvoerbaar is en aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan. Daarnaast zijn er ook nog de zogenaamde pretoetsen. Dat zijn informele gesprekken over de uitvoerbaarheid wanneer alleen nog maar de contouren van het nieuwe beleid zichtbaar zijn. Door al in een heel vroeg stadium met elkaar rond de tafel te gaan zitten, proberen we zoveel mogelijk problemen in de uitvoering te voorkomen. Het lijkt me zeker zinvol als arbeidsdeskundigen door UWV tijdig worden betrokken bij het toetsen van de uitvoerbaarheid. Hun expertise zou moeten doorklinken in de pretoetsen en uitvoeringstoetsen.”

Armslag UWV
Toch zijn uitvoeringstoetsen geen garantie voor succes. Onlangs ontstond de nodige commotie over de herbeoordelingen. Volgens verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen was het onmogelijk om alle herbeoordelingen op een zorgvuldige wijze binnen de afgesproken tijd uit te voeren. “Dat klopt, maar dat hoort er ook bij. Wanneer beleid eenmaal wordt uitgevoerd, kan het zijn dat het moet worden bijgestuurd. En als dat nodig is, dan doen we dat ook. Toen daadwerkelijk bleek dat er meer tijd en geld nodig was voor de herbeoordelingen, heb ik daar ruimte voor vrijgemaakt.”

Probleem opgelost?
Denkt De Geus dat daarmee het probleem uit de wereld is? Heeft UWV nu wel voldoende armslag? “Absoluut. Als het gaat om de randvoorwaarden van de uitvoering dan is de Raad van Bestuur van UWV mijn aanspreekpunt. Die heeft mij gegarandeerd dat het kan, dus dan ga ik daar ook van uit.”
Helaas blijkt uit berekeningen van SRA het tegendeel. Volgens SRA is het onmogelijk om de klus voor elkaar te krijgen zonder concessies te doen aan de kwaliteit van handelen. Wat is de reactie van De Geus daar op? “Ik ben het daar dus niet mee eens. Overigens hoort deze discussie over de randvoorwaarden ook niet bij mij thuis, maar bij UWV. Wanneer professionals van mening zijn dat de randvoorwaarden nog steeds onvoldoende zijn dan moeten zij daarover de dialoog aangaan met het management van UWV. ”

Onzekerheid
EŽn ding wil De Geus wel kwijt. “Ik vind dat de discussie niet moet worden gevoerd in vage bewoordingen, zoals in de Tweede Kamer wel eens gebeurt: ‘Ik heb signalen opgevangen dat de werkdruk van arbeidsdeskundigen te hoog is.’ Ik kan daar niets mee. Waar dan? Van wie dan? Wat is er precies aan de hand? Geef concrete voorbeelden van situaties waar het niet goed gaat, dan kan je nadenken over een oplossing. Anders wordt een sfeer van onzekerheid gecre‘erd die critici aanjaagt tot het spuien van nog meer kritiek en die arbeidsdeskundigen zich nog onzekerder laat voelen. Dat vind ik een kwalijke zaak.”

Gezonde spanning
Minister De Geus laat merken dat hij niet blind is voor de gevolgen van zijn beleid. “Ik begrijp heel goed de spanning die professionals voelen. Een nieuwe wet, een herbeoordelingoperatie, en dat in tijden van een laagconjunctuur, dat is niet makkelijk. Ik ben dan ook heel blij dat het aantal vacatures weer stijgt, want dat zal ook zijn weerslag hebben op het werkplezier van arbeidsdeskundigen. Er is nu eenmaal altijd een spanning tussen persoonlijke standaarden en opgelegde randvoorwaarden. Maar die spanning is herkenbaar en gezond. Kijk naar politieagenten, onderwijzers of verplegend personeel. Allemaal mensen die graag meer aandacht aan hun klanten zouden willen geven, terwijl de randvoorwaarden dat niet altijd toelaten. Het is een spanning die inherent is aan het werken binnen de publieke sector. En je zult dat ook alleen kunnen als je een bepaalde vorm van engagement in je hebt. De energie om die spanning te kunnen overbruggen moet van binnenuit komen. Als je daarin slaagt zul je ook merken dat je energie terugkrijgt.”

Maatman
De nieuwe wet zorgt echter ook voor situaties waarin arbeidsdeskundigen weinig positieve energie terug hoeven te verwachten. Neem de maatman-regeling: Stel een chauffeur heeft altijd 50 uur per week gewerkt voor een uurloon van 20 euro. Op basis van die gegevens zit hij al jaren in de WAO. Hij wordt herbeoordeeld en krijgt nu op basis van de maatman-regeling een uitkering voor 38 uur. Voor die uitkering geldt hetzelfde uurloon van 20 euro. En dat terwijl dat uurloon hoger zou zijn geweest als hij vroeger 38 uur per week had gewerkt. Omdat hij vroeger dus meer heeft gewerkt, krijgt hij nu minder. Is dat redelijk? “Het is belangrijk om te realiseren dat we niet verzekeren tegen roofbouw. Het is iemands eigen verantwoordelijkheid om meer dan 38 uur te werken. Wat dit specifieke voorbeeld betreft ben ik niet op de hoogte van de technische details, maar ik weet wel dat we de SER en de Stichting van de Arbeid om advies over maatman hebben gevraagd. Iedereen is akkoord gegaan met de wijze waarop die is ingevoerd.”
Maar wat is een advies van de SER waard als Lodewijk de Waal, destijds vice-voorzitter, zich nu schaart achter de Stichting CORV die de hele herbeoordelingoperatie terug wil draaien? De Geus: “Voor het beleid is de SER relevant, niet een persoonlijke mening van ex-SER-leden”.

Hybride stelsel
In 2007 zal het hybride stelsel in werking treden en zullen zowel UWV als de verzekeraars verantwoordelijk worden voor de uitvoering. Wat is de visie van De Geus op het hybride stelsel en de positie van UWV daarin? “Als het gaat om de WGA-regeling (de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten, red.) dan zie ik grote voordelen van private uitvoering. Die voordelen hebben met name betrekking op de ketenaanpak. Het belang van het vroeg aanpakken van verzuim wordt groter. Werkgevers, sectoren en eventueel CAO-partijen zullen daardoor al vroeg samen moeten kiezen voor een bepaalde aanpak en ook zelf de randvoorwaarden moeten cre‘ren. Om terug te komen op het maatman-voorbeeld: dat is typisch zo’n situatie waarin een sector zou kunnen besluiten om bepaalde zaken zelf te regelen. En of men dat doet als eigen risicodrager of als verzekeraar maakt eigenlijk niet uit. Uiteindelijk zal deze ketenaanpak leiden tot meer succes op het gebied van werkhervatting. Want hoe eerder je ingrijpt bij verzuim des te beter het is voor de mensen.”
Aan de andere kant ziet De Geus ook de voordelen van uitvoering door UWV, want ook bij UWV staat werkhervatting voorop. “Ik ben trots op de UWV-medewerkers die daarvoor iedere dag naar eer en geweten hun best doen. UWV heeft een enorme expertise opgebouwd op het gebied van re•ntegratie. Gecorrigeerd naar de conjunctuur worden steeds betere resultaten geboekt. Ook in het parlement hechten diverse partijen aan de rol van UWV.”

Re•ntegratiecoach
En wat wordt de rol van arbeidsdeskundigen in het hybride stelsel? Bestaat het beroep over 10 jaar nog wel? “Het beroep zal over 10 jaar zeker nog bestaan, alleen of het dan ook nog zo heet, weet ik niet. Dat is overigens niets nieuws binnen de sociale zekerheid, in het verleden hebben al veel beroepen een andere naam gekregen. Er zal in ieder geval behoefte blijven aan twee aspecten, die nu ook tot het takenpakket van arbeidsdeskundigen behoren. Op de eerste plaats is dat het doen van beoordelingen vanuit een wettelijk kader. Op de tweede plaats zijn dat activiteiten die te maken hebben met het geven van energie, met het motiveren van mensen. Er zal altijd behoefte zijn aan expertise op het gebied van re•ntegratie. Wat mij opvalt is dat veel arbeidsdeskundigen dat ook het leukste vinden. Kijken naar wat mensen nog wŽl kunnen, is een veel positievere benadering. Als ik op werkbezoek ga, merk ik dat vrijwel iedereen het daarmee eens is. En als ik vraag ‘Als je moet kiezen, wat ben je dan liever, arbeidsdeskundige-claim of re•ntegratiecoach?’ dan krijg ik vaak als antwoord: ‘re•ntegratiecoach’. Dat betekent toch dat men het bevredigend vindt om naast de mensen te staan en ze vooruit te helpen.”

 

Laatste nieuws