woensdag 11 april, 2007

Op woensdag 14 maart jl. vond het al eerder aangekondigde "Lagerhuisdebat" over de toekomst van SRA plaats. Nadat een aantal weken eerder het plotselinge noodweer roet in het eten had gegooid, lukte het deze keer wel om circa zestig willekeurig gekozen register-arbeidsdeskundigen bijeen te brengen in het conferentieoord Kontakt der Kontinenten in Soest. Het gemêleerde gezelschap kruiste verbaal de degens en verschafte het bestuur van SRA op die manier waardevolle inzichten over de gewenste koers voor SRA.

De meerwaarde van SRA
Met de gedreven Gerard Sanderink in de rol van gespreksleider Paul Witteman en Wil Wijngaards in de rol van de alwetende Marcel van Dam werd het publiek drie stellingen voorgehouden. De deelnemers werden aangemoedigd om elkaar te prikkelen met ferme standpunten. Dat lukte prima, zo bleek al bij de eerste stelling die tot doel had een discussie los te maken over de meerwaarde van SRA. De stelling luidde: "De arbeidsdeskundige kan uitstekend zonder SRA".
Al snel bleek dat er zowel uitgesproken voor- als tegenstanders van deze stelling aanwezig waren. De voorstanders, vnl. uit de private hoek, openden meteen de aanval: 'Helemaal mee eens' zo werd gezegd, 'in de private sector is het namelijk allemaal al prima geregeld. Met name bij verzekeraars is de kwalitatieve uitoefening van een functie goed geborgd. Daar staat al jaren de cliënt centraal en wordt gewerkt volgens duidelijke richtlijnen en protocollen. Een extern tuchtcollege als SRA is voor verzekeraars overbodig want die kunnen prima zelf hun klachten afhandelen en daarvan leren. Bovendien is de tucht van de markt de beste tucht die er is.'
Deze zienswijze maakte veel reacties los. Niet alleen bij arbeidsdeskundigen werkzaam in de publieke sector, maar ook bij zelfstandig werkende arbeidsdeskundigen.'Wanneer je het werk van een arbeidsdeskundige ziet als een functie die wordt uitgeoefend dan is het inderdaad prima als een organisatie zelf bepaald wat de criteria zijn waaraan iemand moet voldoen. Wanneer je het werk van een arbeidsdeskundige echter ziet als een vak, als een professie, dan is het van groot belang dat er een onafhankelijk instituut is dat de normen en waarden van die professie bewaakt.' Uit de reacties op deze visie bleek duidelijk dat het merendeel van de arbeidsdeskundigen het hiermee eens was. Arbeidsdeskundigen nemen hun vak zeer serieus en vinden dat van een gelijke orde als het vak van bijvoorbeeld arts of accountant. Juist daarom is een gedragscode waaraan de hele beroepsgroep zich dient te conformeren volgens hen onontbeerlijk. 'De vraag is niet of een arbeidsdeskundige zonder SRA kan. Een professional moet niet zonder SRA willen. Het is essentieel dat een beroepsgroep die zichzelf serieus neemt zichzelf ook scherp houdt door middel van zelfregulering. SRA is een verbindende schakel. De vraag is eerder of SRA zichzelf niet duidelijker moet profileren. SRA mag veel bekender worden, bij opdrachtgevers maar ook bij cliënten.'
Een andere arbeidsdeskundige formuleert het zo: 'Arbeidsdeskundigen zijn er in eerste instantie voor de cliënt en niet voor de opdrachtgever. In het huidige werkveld moeten arbeidsdeskundigen continue vele belangen afwegen. Daar komt veel ethiek bij kijken. Juist daarom is het belangrijk dat niet iedereen zomaar zijn eigen regeltjes kan maken. Werkgevers van arbeidsdeskundigen die stellen dat zij prima zonder SRA zouden kunnen, tonen juist de noodzaak van SRA aan. De feiten ondersteunen dit. Er is momenteel sprake van een toename van het aantal klachten en die komen voor een belangrijk deel uit de private sector.'

Schoenmaker houd je bij je leest
Na een korte pauze werd de tweede stelling geponeerd. "SRA houd je aan je kerntaak: het houden van toezicht." Doel van deze stelling was om een discussie los te maken over de huidige en de gewenste kerntaken van SRA. Terecht werd al gauw de volgende opmerking gemaakt: 'Is toezicht houden wel de kerntaak van SRA? In het mission statement op de website staat immers dat SRA zich richt op 'het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van gedrag'. Al snel werd duidelijk dat deze formulering van de kerntaken van SRA volgens de meesten inderdaad de lading beter dekt. Er werden echter ook meteen een aantal kanttekeningen geplaatst: 'SRA zegt wel de kwaliteit van gedrag te willen bevorderen, maar doet zij dat ook?  Waarom speelt SRA geen rol bij de totstandkoming van arbeidsdeskundige opleidingen? SRA zou veel meer dan nu het geval is haar kennis op het gebied van ethiek en gedrag moeten inbrengen in cursussen en opleidingen. Niet zozeer in een uitvoerende rol, want dat is het terrein van NVvA en SKO, maar wel in een adviserende rol.'
Ook op de wijze waarop SRA nu de kwaliteit van gedrag bewaakt was kritiek. Een arbeidsdeskundige vertelt: 'Ik schrik soms van de kwaliteit van collega's die ook geregistreerd zijn. Bovendien doen de sancties van SRA meestal niet echt pijn. Van mij mag er nog veel strenger worden toegezien op de gedragsregels en mogen de sancties ook zwaarder zijn. Anders is het geregistreerd zijn leuk voor op je visitekaartje, maar voegt het weinig toe aan de kwaliteit van het vak en het aanzien daarvan.' Hier is niet iedereen het mee eens maar duidelijk is wel dat men het belangrijk vindt dat de gedragsregels nog eens tegen het licht worden gehouden. 'Ik denk dat het een must is dat SRA ieder jaar kijkt of de regels niet aangepast moeten worden. Het werkveld van de arbeidsdeskundige verandert in een razend tempo. Er worden nu heel andere vaardigheden gevraagd dan een paar jaar geleden. Er wordt vooral meer gevraagd van arbeidsdeskundigen in communicatieve zin. Dat vraagt wellicht ook om een aanpassing van de regels.'
Maar het gaat niet alleen om de regels en het toezicht daarop blijkt uit de discussie. Een gevoelig punt is ook de bekendheid van SRA. 'Als toezichthouder heb je geen recht van spreken als niemand weet waar je voor staat. SRA moet meer aan de weg timmeren om bij externe partijen zoals verzekeraars en UWV, maar ook bij cliënten, bekend en erkend te worden. Cliënten moet duidelijk worden gemaakt wat het betekent dat zij worden geholpen door een register-arbeidsdeskundige. Dat ze het recht hebben te klagen over bepaalde zaken en dat er een onafhankelijk instituut is waar men met die klachten terecht kan. En waarom zouden verzekeraars en UWV gedragsgerelateerde klachten niet meteen doorspelen naar SRA?'

Over 4 jaar
De laatste stelling maakte een hoop los in de zaal. Vanuit de wens om tot een prikkelende discussie over de toekomst van SRA te komen werd de volgende stelling door Gerard aan de deelnemers voorgehouden: "Over vier jaar is SRA opgegaan in het Tuchtcollege Arbeid".
De eerste reacties varieerden van 'Kul! Volgende stelling, graag.' tot 'Ik denk eerder dat SRA dan is samengegaan met de Nederlandse Vereniging voor Huisvrouwen.' Na een korte toelichting op de achtergrond van de stelling door bestuurslid Bas Hagoort ontspon zich alsnog een interessante discussie. Hagoort: 'Het is een gegeven dat steeds meer andere 'beroepen' zich begeven binnen het werkveld van arbeidsdeskundigen. Denk hierbij aan
reïntegratiecoaches, A&O adviseurs, loopbaanbegeleiders etc. Al deze mensen hebben bepaalde gedragsvaardigheden nodig om hun beroep goed uit te kunnen oefenen. Waarom zou SRA niet het voortouw nemen en proberen om deze 'arbeidsgerelateerde' beroepsgroepen zich te laten conformeren aan de SRA gedragscode?'
De reacties op dit voorstel zijn voor het merendeel uitgesproken negatief. 'Dat is de dood in de pot' zo stelt een arbeidsdeskundige. 'Zo zul je ten onder gaan in het grote geheel terwijl je je juist nu beter moet profileren.' Een ander merkt op: 'Deze strategie lijkt ingegeven door angst en dat is een slechte raadgever.' Ook wordt opgemerkt dat de gelijkenis met het Medisch Tuchtcollege dan wel erg groot wordt. En wil men dat? 'Dan zal SRA toch vooral een speelbal worden van de toenemende claimcultuur. SRA moet er in eerste instantie zijn voor de beroepsgroep en niet voor cliënten.'
Na enige discussie komt ook het kostenaspect aan de orde. Samenwerken met andere beroepsgroepen betekent namelijk ook dat de kosten gedeeld kunnen worden. Dat ontlokt ook andere ideeën: 'Als het zo is dat de toename van het aantal klachten en de kosten voor de behandeling daarvan een probleem worden dan is wellicht een soort omslagstelsel ook een optie. Laat de vervuiler maar betalen. Waarom zouden arbeidsdeskundigen die hun werk goed doen meer moeten gaan betalen omdat steeds meer anderen hun werk niet goed doen?' Dit voorstel krijgt in de zaal veel bijval. Men is het er ook over eens dat aan de achterkant zeker kan worden samengewerkt met andere organisaties en dat er kennis kan worden gedeeld, maar dat aan de voorkant SRA zich toch duidelijk op de arbeidsdeskundigen moet blijven richten.
Maar waar staat SRA over vier jaar dan wel volgens de aanwezigen? Er volgen een aantal interessante toekomstperspectieven: 'Over vier jaar communiceert SRA in ieder geval jaarlijks de meest opvallende trends en aandachtspunten naar de arbeidsdeskundigen toe, zodat die ervan kunnen leren. Ook speelt SRA dan een grote rol bij de scholing van arbeidsdeskundigen, zonder daarbij de NVvA en SKO voor de voeten te lopen.' Een andere arbeidsdeskundige voorspelt: 'Over vier jaar is SRA een bekende en professionele organisatie met werkgroepen die zich bezighouden met verschillende gedragsgerelateerde zaken. Ook houdt SRA zich dan actief bezig met kennisdeling en kruisbestuiving. En weer iemand anders voorspelt: 'Over vier jaar is SRA dezelfde organisatie als nu, alleen dan net zo bekend als het Medisch Tuchtcollege.'
 

Laatste nieuws