woensdag 19 januari, 2005

Een interview met Dick Freriks, klinisch psycholoog en psychotherapeut van Meander Psychologie.
Door: Jan van Hek

“Arbeidsdeskundigen worstelen vaak met hun twee petten. Dat is helemaal niet nodig”, zegt Dick Freriks, klinisch psycholoog en psychotherapeut. Hij heeft een uitgesproken visie op het vak van arbeidsdeskundige. Freriks is oprichter van Meander Psychologie uit Eindhoven,Ê een psychologisch adviesbureau op het terrein van ziekteverzuim en arbeidsre•ntegratie. De psychologen van Meander werken vaak samen met arbeidsdeskundigen.

Werkbezoek
Van zijn cli‘nten kreeg Freriks steeds vaker te horen dat zij veel steun hadden aan een arbeidsdeskundige. Een goed beeld van het werk van arbeidsdeskundigen had hij echter niet. “Ik ben daarom op stap geweest met eenÊ register-arbeidsdeskundige van ŽŽn van onze opdrachtgevers. Ik heb met hem verschillende huis- en werkbezoeken afgelegd. Dat was zeer verhelderend.”

Te vrijblijvend
Het viel hem vooral op hoe dicht de arbeidsdeskundige bij de cli‘nt staat. Terwijl psychologen hun cli‘nten vaak ontmoeten in de spreekkamer, ontmoeten arbeidsdeskundigen cli‘nten meestal in hun thuis- of werksituatie. Freriks merkte dat het contact tussen cli‘nt en arbeidsdeskundige daardoor heel intens kan worden. Hij vindt dat een goede zaak, maar plaatst ook een paar kanttekeningen. “Ik heb door de jaren heen gemerkt dat de invulling van het vak van arbeidsdeskundige erg persoonsgebonden is. Er is een aantal arbeidsdeskundigen dat in mijn ogen te zelfstandig of te vrijblijvend denkt en handelt. Zo van: Ik stap in de auto en ga mijn cli‘nt helpen. Een dergelijke ongestructureerde aanpak werkt naar mijn idee averechts.”
Freriks benadrukt dat veel arbeidsdeskundigen die hij tegenkomt een uitstekende invulling aan hun vak geven. “Maar er zijn ook arbeidsdeskundigen die hun cli‘nten de illusie geven dat ze het wel even zullen regelen. Dat is niet re‘el. De problematiek is vaak multicausaal en de cli‘nt is dan gebaat bij een multidisciplinaire aanpak. Een arbeidsdeskundige kan dat niet in z’n eentje oplossen.”

Spagaat
Bovendien merkt Freriks dat sommige arbeidsdeskundigen last krijgen van een te groot verantwoordelijkheidsgevoel. Hij denkt dat dat niet nodig is. “Ik hoor van diverse arbeidsdeskundigen dat zij worstelen met hunÊ twee petten. Ze moeten zowel de belangen van de cli‘nt als van de opdrachtgever behartigen. De cli‘nt wil een oplossing voor zijn probleem, de opdrachtgever wil de schade beperken. Voor hun gevoel belanden ze daarmee in een spagaat, maar eerlijk gezegd vind ik dat ze dat vaak aan zichzelf te wijten hebben. Zij moeten zich beter realiseren wat hun rol is en hun handelen daarop afstemmen.”

Heldere rol
Hij licht toe: “ArbeidsdeskundigenÊ opereren in een krachtenveld waarin zij degenen zijn die de cli‘nten in hun leef- en werkomstandigheden ontmoeten. Zij moeten die positie gebruiken om alle aspecten van het leef- en werkmilieu van de cli‘nt in kaart te brengen voor de overige betrokken disciplines. Dat besef is essentieel, want het vraagt om een bepaalde houding. Cli‘nten zien de arbeidsdeskundige vaak als hun redder in nood die een zak met geld komt brengen. Het is daarom belangrijk dat de arbeidsdeskundige geen te hoge verwachtingen wekt. De relatie met de cli‘nt moet vooraf duidelijk gedefinieerd worden. Wat kan ik wel voor u doen en wat kan ik niet voor u doen? Door verwachtingen bespreekbaar te maken kunnen teleurstellingen worden voorkomen. Zowel bij de cli‘nt als bij de arbeidsdeskundige zelf, maar ook bij de opdrachtgever.

Interdisciplinair samenwerken
Ook het besef dat arbeidsdeskundigen moeten samenwerken is belangrijk volgens Freriks.
“In het gedrag van arbeidsdeskundigen past een zekere bescheidenheid als teamplayer. Samen met verzekeringsartsen, relatiebeheerders en eventuele andere betrokkenen moet hij streven naar een oplossing die voor alle partijen aanvaardbaar is. Gelukkig zie ik nu bij een aantal verzekeraars ontwikkelingen die de deze samenwerking in het re•ntegratietraject bevorderen.”
Hij realiseert zich dat in het verleden al vaker geprobeerd is om in teams samen te werken. “Het verschil is dat er nu ook wordt getraind op samenwerken. Er wordt nu veel meer aandacht besteed aan het omgaan met cli‘nten, teamleden en opdrachtgevers. Hoe ga je om met iemand die jou als de laatste strohalm ziet, zonder dat je te hoge verwachtingen schept? Hoe overtuig je je teamleden of de opdrachtgever van je standpunt? Het zou goed zijn als ook externe arbeidsdeskundigen vaker bij dit proces worden betrokken. Hun onafhankelijkheid is weliswaar een voordeel, maar ik weet dat veel externe arbeidsdeskundigen graag zouden willen meedenken over een optimale aanpak.”

Teamplayer
De ideale arbeidskundige is volgens Freriks een teamplayer die vooral fungeert als aanjager van het re•ntegratieproces. “Hij analyseert de situatie en zorgt voor een optimale communicatie tussen de betrokken partijen. Hij is een klankbord voor de cli‘nt en speelt een motiverende en ontwikkelende rol. En essentieel daarbij is dat hij verwachtingen bespreekbaar maakt. Zowel naar de cli‘nt toe als naar de opdrachtgever. Dat schept duidelijkheid en voorkomt onnodige teleurstellingen. De ideale arbeidsdeskundige kent de grenzen van zijn handelen.”

Laatste nieuws