vrijdag 27 februari, 2009

Door: Dr. Rob van Es, organisatiefilosoof:

Ter voorbereiding en ondersteuning van de regiobijeenkomsten behandel ik in het kort een paar basisbegrippen in de ethiek en de wijze waarop we morele besluiten nemen.

Enkele basisbegrippen
Zeer bekend en vaak in een adem genoemd zijn: "normen en waarden". Maar waarden en normen zijn beslist niet verwisselbaar. Morele waarden zijn het meest abstract. Het zijn collectieve opvattingen van het goede: overtuigingen van wat goed is voor mijzelf en voor anderen, sterker, voor ieder mens. Denk aan: gezondheid, vrijheid, gelijkwaardigheid, onpartijdigheid en ook aan eerlijkheid, respect, trouw en hulpvaardigheid.
Morele normen zijn concreter en beter toepasbaar dan waarden. Het zijn aanwijzingen tot handelen, spelregels die duidelijk maken wel gedrag je wel en niet behoort te vertonen binnen de groep die deze normen onderschrijft. Geboden, voorschriften, verplichtingen, regels, codes. Denk aan: behandel gelijken gelijk, spreek de waarheid, respecteer de vrijheid van de ander, handel onpartijdig, hoor en wederhoor.

Moraal staat voor de morele waarden en normen die in een praktijk werkzaam zijn. Het zijn de morele waarden en normen in actie, bijvoorbeeld in de praktijk van arbeidskundigen.
Moraal is dus altijd vervlochten met een praktijk. Binnen die praktijk wordt wel verschillend gedacht: iedere arbeidskundige legt weer persoonlijke accenten.

Ethiek is niet de morele actie van de alledaagse praktijk, maar de systematische reflectie daarop. Die reflectie start met het stellen van een drietal kritische vragen:
1. Welke morele waarden en normen zijn actief in deze praktijk?
2. Welke zijn niet actief maar horen eigenlijk wel bij deze praktijk?
3. Waarom zijn zij niet geactiveerd en wat gebeurt er als je dat wel doet?

Moreel gezien kunnen wij menselijk gedrag uitzetten op een continuüm dat loopt van uitsluitend om jezelf geven (zuiver egoïsme) tot uitsluitend om de ander geven (zuiver altruïsme). De meeste mensen handelen tussen beide uiteinden in; ze handelen vanuit gemengde belangen en intenties.
De onderwerpen waar wij ons moreel druk over maken, kunnen wij het best typeren als morele kwesties. Wij weten nog niet precies wat er aan de hand is, maar vinden wel dat er een morele kant aan zit. En hoe pakken wij dat dan aan? Naarmate wij ons verder in de kwestie verdiepen, wordt duidelijk of het gaat om een morele vraag, een moreel probleem of een moreel dilemma.

Morele besluitvorming
En hoe verdiepen wij ons in een morele kwestie? Door grondig na te gaan wat er allemaal meespeelt. Elk proces van grondige besluitvorming kent drie fasen en bij ethiek is dat niet anders. Dus gaan wij in op beeld-, oordeel- en besluitvorming.
Wij starten natuurlijk met het typeren van de morele kwestie. Dit is vaak een variant op de volgende formulering: Moet ik in deze context een handeling wel/niet verrichten?

1. Beeldvorming
Wie zijn er bij betrokken en op welke wijze?
— Formuleer associatief wat er moreel aan de hand is (intuïtie),
— Inventariseer wie er zijn betrokkenen en wat hun belangen en waarden zijn
— Rubriceer deze aan de hand van vier domeinen: het persoonlijke, professionele, organisationele en publieke domein.
Verandert dit iets aan de formulering van de morele kwestie?

2. Oordeelsvorming
Wat kunnen wij vanuit de ethiek verhelderen aan de morele kwestie?
— Welke beginselen spelen mee?
— Welke gevolgen zijn aan deze handeling verbonden?
— Welke deugden spelen mee?
Verandert dit iets aan de formulering van de morele kwestie?

3. Besluitvorming
Waar sta ik voor, als professional of als organisatie?
— Van welke verantwoordelijkheden is sprake?
— In welke daarvan ligt mijn hart (commitments)?
— Welke identiteit heb ik en welke identiteit streef ik na?
Op basis hiervan stel ik mij nu op in deze morele kwestie.

Laatste nieuws