woensdag 30 juni, 2010

Door: mr. dr. E.J. Wervelman, KBS Advocaten

Welke medische gegevens mag een medisch adviseur aan de arbeidsdeskundige ter hand stellen? Over het antwoord op die vraag heeft het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) een uitspraak gedaan die voor de praktijk belangrijk is.

In zijn beslissing van 11 mei 2010 (2009/044, Stc. 11 juni 2010) verwijst het CTG allereerst naar de beroepscode voor geneeskundig adviseurs werkzaam in particuliere verzekeringszaken van april 2003. Die code zegt dat de geneeskundig adviseur een geheimhoudingsplicht heeft tegenover derde als het gaat om de hem toevertrouwde medische gegevens. Uitsluitend met gerichte, schriftelijke toestemming van de betrokkene mag de geneeskundig adviseur informatie verstrekken aan derde. Verder mag hij aan de functionele eenheid alléén de medische gegevens beschikbaar stellen die nodig zijn voor de beoordeling van de letselschade.

Schending geheimhoudingsplicht
In dit licht bezien, zo vervolgt het CTG, vormt het verstrekken van een integraal medisch dossier aan de arbeidsdeskundige zonder toestemming van het slachtoffer een schending van de geheimhoudingsplicht. Dat de medisch adviseur de medische rapporten toezond in gesloten couvert, is volgens het CTG niet van belang. Alleen al het uit handen geven van het integrale dossier is een schending van de geheimhoudingsplicht, want daarmee laat de medisch adviseur het aan de arbeidsdeskundige over of hij er kennis van neemt.
De arts stelde nog dat de extern ingeschakelde arbeidsdeskundige tot de functionele eenheid behoorde. Het CTG noemt dat standpunt echter omstreden. Maar hoe dat ook zij, aan de schending van de geheimhoudingsplicht doet het niets af, aldus het CTG. De medisch adviseur had hoe dan ook een advies moeten opstellen waarbij slechts de medische gegevens verstrekt worden die nodig zijn voor de beantwoording van de door hem in zijn onderzoeksopdracht geformuleerde vraag.

Second opinion
Een ander relevant aspect is dat de medisch adviseur medische stukken van de behandelend gynaecoloog overhandigde aan zijn raadsman. Vervolgens verstrekte de raadsman deze stukken aan een andere arts met het verzoek om advies.
Het CTG meent dat (ook) die werkwijze niet door de beugel kan. Toen de medisch adviseur het medisch dossier aan de betrokken advocaten overhandigde, speelden de gynaecologische problemen van het slachtoffer geen rol meer bij de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid. De problemen waren ook niet relevant voor de verdediging van zijn zaak. Met het oog op de privacy van het slachtoffer had de medisch adviseur de verstrekking van deze gegevens dan ook achterwege moeten laten. Het CTG oordeelt dat het onder omstandigheden zwaarder wegende belang (zoals genoemd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) in dit geval niet aan de orde is, omdat zodanige omstandigheden niet zijn gebleken.

Laatste nieuws