Interview met Aleid Wolfsen, lid Tweede-Kamerfractie van de PvdA:
Aleid Wolfsen kwam de afgelopen periode vooral in het nieuws vanwege zijn succesvolle strijd om het burgemeesterschap van Utrecht. Sinds 2002 is hij lid van de Tweede Kamer waar hij zich vooral richt op strafrecht en tuchtrecht. Eerder was hij rechter en vicepresident van de rechtbank . In 2007 was Wolfsen betrokken bij de totstandkoming van de Gedragscode Behandeling Letselschade, ook wel de Code van Tilburg genoemd. SRA sprak met Aleid Wolfsen over tuchtrecht in het algemeen en over het belang van een gedragscode in het bijzonder.
Door: Erwin Audenaerde
Tuchtrecht
Wat is het belang van tuchtrechtspraak? 'In mijn ogen is tuchtrecht een kwaliteitsinstrument. Het is zeer positief als een beroepsgroep zichzelf scherp houdt en kwaliteit nastreeft. Er wordt door rechters ook veel waarde toegekend aan tuchtrechtspraak. In civielrechtelijke procedures kan een tuchtrechtelijke uitspraak van invloed zijn op de uitspraak van een rechter. Ik vind dat een goede zaak. In het tuchtrecht wordt namelijk meestal vanuit een breder kader naar een situatie gekeken. Er is bij de betrokkenen meer kennis aanwezig over het vakgebied en de wijze waarop het vak uitgeoefend dient te worden. Een rechter kijkt meestal toch veel technischer naar een zaak. Een tuchtrechtelijke uitspraak kan een rechter dus helpen om een beter afgewogen oordeel te vellen. Juist bij arbeidsdeskundigen vind ik overigens het tuchtrecht van nog groter belang. Het werk van arbeidsdeskundigen heeft een enorme impact op het leven van cliënten. Daarom is het een goede zaak dat de beroepsgroep zich toetsbaar opstelt'.
Erkenning
Bij SRA neemt het aantal klachten toe. Denkt u dat het feit dat een tuchtrechtelijke uitspraak kan helpen in een civielrechtelijke procedure hier de oorzaak van is? Wolfsen: 'Dat weet ik niet, dat zou onderzocht moeten worden. Ik denk wel dat er ook andere factoren van invloed zijn. Burgers worden steeds mondiger en de claimcultuur neemt toe. En uit het onderzoek 'Slachtoffers en aansprakelijkheid' dat de Vrije Universiteit van Amsterdam in opdracht van het Ministerie van Justitie heeft uitgevoerd, blijkt dat in schadeprocedures veel teveel aandacht is voor de materiële kant. Slachtoffers hebben ook zeer sterke immateriële behoeftes. Zij hebben behoefte aan erkenning en willen dat het proces dat aan een uitspraak vooraf gaat bevredigend verloopt. Deze behoeftes bij slachtoffers worden nu sterk onderschat. Misschien ligt daar ook een reden voor het aantal klachten. Bejegening is van een groter belang dan veel mensen willen beseffen .'
Code van Tilburg
De Code van Tilburg is een gedragcode voor letselschadespecialisten. Hoeveel aandacht is er voor bejegening in die gedragscode? 'Ik zou haast zeggen dat de Code van Tilburg voor 90% over bejegening gaat. De Code is geheel gericht op de snelle, soepele en transparante afhandeling van een zaak. Kernwaarden zijn dat het slachtoffer centraal staat en dat respectvol met het slachtoffer wordt omgegaan. In het contact draait het om erkenning, luisteren en zorg. Dat is allemaal bejegening. Overigens had ik sommige elementen van de Code liever nog verder aangescherpt. Mijn voorstel om een zaak automatisch bij de Ombudsman neer te leggen als die meer dan twee jaar in beslag neemt heeft het helaas niet gehaald.'
De Code van Tilburg kent geen klachtsysteem met sancties. Waarom niet? 'In het geval van een gefundeerde klacht kan men al naar de Ombudsman Verzekeringen stappen. Ik zie de toegevoegde waarde dus niet zo. De Code is vooral bedoeld om letselschadeclaims beter, sneller, slachtoffervriendelijker en ook goedkoper af te wikkelen. Partijen kunnen nu heldere afspraken maken, niet alleen over de inhoud maar ook over de procedure en termijnen.'
Overzichtelijkheid
Wat is u opgevallen bij uw inspanningen om het tuchtrecht in Nederland beter op de kaart te zetten?
Wolfsen: 'In de Kamer houd ik mij momenteel ook bezig met het verder professionaliseren van het tuchtrecht voor juridische beroepen zoals dat van notarissen en accountants. Wat mij iedere keer weer opvalt is dat cliënten zo ontzettend veel partijen tegenover zich vinden. Een slachtoffer krijgt te maken met belangenbehartigers, met verzekeraars, met medici, met advocaten, met arbeidsdeskundigen etc. Men ziet door de bomen het bos niet meer. Ik zou graag zien dat die onoverzichtelijkheid verbetert. Die kleurt immers voor een belangrijk deel de beleving van het proces dat een cliënt doorloopt. En vaak niet in positieve zin. Om die reden heb ik er bij de minister op gehamerd dat er bij accountants één loket komt voor zowel klachten over wettelijke als over niet-wettelijke taken van accountants.'
Zou dat ook een idee zijn voor de beroepen die zich richten op mens, arbeid en inkomen? Er is in dat werkveld immers sprake van een zekere wildgroei aan beroepen en die conformeren zich lang niet allemaal aan een gedragscode. Zou een algemeen 'Tuchtcollege Arbeid' voor die beroepen een toegevoegde waarde hebben? Wolfsen: 'Zoiets zou ik van harte toejuichen. Bij cliënten zou dat een hoop duidelijkheid scheppen. Bovendien zouden de beroepen die zich aansluiten aan die paraplu van elkaar kunnen leren. Creëer één loket en help daarachter de cliënten op maat, en elkaar.'
Positief
Is er iets dat u arbeidsdeskundigen mee zou willen geven? Wolfsen: 'Wat tuchtrecht betreft zou ik willen benadrukken dat het iets positiefs is. Vaak wordt tuchtrecht vanuit een beroepsgroep als iets negatiefs ervaren, maar dat is het niet. Je kunt ervan leren. Ik heb mezelf daarom ook aangeleerd altijd in positieve bewoordingen over tuchtrecht te praten.
Wat de gedragscode betreft denk ik dat het verstandig is om de bevindingen van het vervolgonderzoek van het Ministerie van Justitie in de gaten te houden. Daarin zal verder onderzoek worden gedaan naar het belang van immateriële zaken voor slachtoffers in schadeprocessen. Bejegening zal ongetwijfeld veel aandacht krijgen. Ik denk dat er een voortdurende wisselwerking moet zijn tussen het tuchtrecht en gedragsregels en dat er aanpassingen gemaakt moeten kunnen worden als de praktijk daar aanleiding toe geeft.
Verder is het denk ik belangrijk dat je als professional realiseert dat je de personificatie bent van de organisatie waar je voor werkt. Als je voor UWV werkt bén je in de ogen van een cliënt UWV. Iemand vroeg mij tijdens de campagne voor het referendum in Utrecht hoe ik tegen de baliemedewerkers van de gemeente aankijk. Toen was mijn antwoord: Dat zijn de belangrijkste mensen van de gemeente. Want zij zijn de gemeente! Als het contact met burgers daar al fout gaat dan zullen de negatieve gevolgen daarvan gedurende het gehele proces merkbaar blijven. Dat is in de klantcontacten van arbeidsdeskundigen niet anders.'