Het certificeringsinstituut Hobéon SKO heeft als doel het certificeren (lees: onpartijdig vaststellen) van de vakbekwaamheid van verschillende beroepsgroepen, waaronder arbeidsdeskundigen. Hoe kijkt de voorzitter van het College van Deskundigen aan tegen de nieuwe gedragscode van de SRA?
Binnen Hobéon SKO stelt het College van Deskundigen de norm op voor de beroepsgroep arbeidsdeskundigen en het stelt deze norm zo nodig bij. Het College is een afspiegeling van het werkveld: het bestaat uit vertegenwoordigers van de SRA, de NvvA, de verzekeringswereld, het UWV, de opleidingensector, de CG-Raad en sinds kort ook de gemeenten. Martin van der Krogt (voorheen directielid van het GAK in Amsterdam, consultancy-directeur bij Ernst & Young en vice-president bij Cap Gemini ) is sinds een jaar voorzitter van dit College van Deskundigen.
Redelijk vernieuwend
'De SRA heeft ons bij monde van voorzitter Erwin Audenaerde het afgelopen jaar voortdurend op de hoogte gehouden van de vorderingen op het gebied van de gedragscode,' zegt Martin van der Krogt. 'Ik heb dus kunnen volgen met hoeveel betrokkenheid en motivatie de SRA heeft getracht het toezicht te moderniseren en de ethische aspecten van het werk van arbeidsdeskundigen in de code te verwerken. Mijn indruk is dat de aanpak van de SRA redelijk vernieuwend is vergeleken met andere beroepen die met een gedragscode werken.' Van der Krogt noemt in dit verband ook de beroepsgroepen die nog niet over een gedragscode beschikken, zoals werkcoaches, sociaal consulenten en re-integratiedeskundigen, 'allemaal beroepsgroepen die te maken hebben met mensen die richting uitkering dreigen te gaan of al een uitkering ontvangen.'
Schuldhulpverlening
Van der Krogt noemt als voorbeeld ook de beroepsgroep schuldhulpverleners. 'Er is op dit moment een nieuwe wet schuldhulpverlening in de maak en ook de functie van schuldhulpverlener wordt geprofessionaliseerd. Men is bijvoorbeeld bezig met certificering, maar dat gaat allemaal uiterst moeizaam.' Dat de certificering van de aan arbeidsdeskundigen verwante beroepen nog 'in de kinderschoenen' staat, zoals Van der Krogt het omschrijft, komt volgens hem mede doordat het ontbreekt aan een beroepsvereniging die hun belangen behartigt. 'In dat opzicht hebben de arbeidsdeskundigen een voorsprong, want zij hebben al jaren een beroepsvereniging. En met de nieuwe gedragscode en het nieuwe tuchtrecht zetten de arbeidsdeskundigen opnieuw een cruciale stap in hun professionalisering.'
Ervaringen delen
Van der Krogt zegt het toe te juichen als in de verwante beroepen meer gedaan zou worden aan professionalisering, 'dus dat mensen elkaar opzoeken in netwerken en structureel gaan werken aan kwaliteitsborging. Ik zou me zelfs kunnen voorstellen de SRA en de NvvA hun ervaringen met het opstellen van de nieuwe gedragscode op enig moment gaan delen met andere beroepsgroepen. Want in de kern hebben al deze beroepsgroepen te maken met hetzelfde thema, namelijk het contact tussen enerzijds burger/cliënt en anderzijds de bureaucratie of een instelling. Het zijn beroepsgroepen die actief zijn in een maatschappelijke context, waarin veranderingen aan de orde van de dag zijn en met een maatschappelijk afbreukrisico. En voor de arbeidsdeskundigen komt daar nog bij dat het leeuwendeel bij het UWV werkt, een instituut dat permanent aan kritiek onderhevig is. Juist in deze beroepsgroepen, waarin de relatie tussen dienstverlener en burger zo cruciaal is, is het goed als de professionals zich bewust zijn van het gedrag en de houding die ze dienen uit te stralen. De SRA geeft het goede voorbeeld.'