Martijn van Meppelen Scheppink, sinds 12,5 jaar advocaat, is de voorzitter van de gloednieuwe Raad van Toezicht van de SRA. Een gesprek over kwaliteitseisen, het hoofd en het hart, en de andere kant van de tafel.
Hoe bent u betrokken geraakt bij de SRA?
Martijn van Meppelen Scheppink: 'Ik doe als advocaat veel arbeidsrecht, met name ambtenarenrecht. Binnen het ambtenarenrecht word ik herhaaldelijk geconfronteerd met geschillen over re-integratie. Bij de re-integratie van arbeidsongeschikte of zieke werknemers is vaak een arbeidsdeskundige betrokken. Zo kwam ik ook in contact met de SRA.'
Was er behoefte aan de nieuwe gedragscode van de SRA?
'Dat vind ik lastig te beoordelen. Wat mij in het verleden wel soms opviel, is dat de werkzaamheden van arbeidsdeskundigen, die vaak grote gevolgen hebben voor de werknemer of de werkgever, soms moeilijk toetsbaar waren. Mij persoonlijk was niet altijd duidelijk in hoeverre hun werk aan kwaliteiteisen voldeed. Daarom is het heel goed dat er nu een gedragscode ligt en dat duidelijk is wat er van de arbeidsdeskundige wordt verwacht op het gebied van kwaliteit van werk. Dat is nu veel beter en duidelijker omschreven dan voorheen. Ik vind het ook mooi hoe de jurisprudentie verwerkt is in de nieuwe gedragscode. Dat is een heel handige verbetering voor de beroepsgroep zelf én voor ons als Raad van Toezicht.'
Wat zijn uw conclusies als u de SRA-code vergelijkt met de gedragsregels binnen uw eigen vakgebied, de advocatuur?
'Wat ik heel mooi vind aan deze gedragsregels is dat ze mede zijn opgesteld door een ethicus. Gedragsregels werken namelijk alleen als je je bewust bent van de ethische afwegingen die eraan ten grondslag liggen. In het werk van een arbeidsdeskundige gaat het niet alleen om het hoofd, maar ook om het hart. Ik denk dat de gedragsregels in de advocatuur uitgebreider zijn, juridischer ook. In de SRA-code komen de ethische en de morele component wat meer naar voren.'
Wat is volgens u de belangrijkste taak van de Raad van Toezicht?
'Wij bieden mensen die met een arbeidsdeskundige te maken hebben de juridische garantie dat hun eventuele klacht getoetst wordt en dat een maatregel wordt opgelegd als blijkt dat de arbeidsdeskundige zich inderdaad niet volgens de regels heeft gedragen. We zijn dus puur gericht op de borging van de kwaliteit van het werk van de arbeidsdeskundige. We zijn overigens wel nadrukkelijk een "ultimum remedium", een laatste middel. Vóór wij aan bod zijn, vindt altijd mediation plaats. Want het is vele malen beter als een klacht kan worden opgelost in overleg met de arbeidsdeskundige zelf.'
Hoe ziet u uw eigen rol als voorzitter van de Raad van Toezicht?
'Ik moet borg staan voor de kwaliteit van ons werk. Ik zie het als mijn taak ervoor te zorgen dat elke uitspraak van de Raad van Toezicht helder, goed leesbaar, begrijpelijk en evenwichtig is. Ten tweede is het van groot belang om ervoor te zorgen dat elke klager zijn verhaal fatsoenlijk kwijt kan. Ook daarop zal ik toezien. Ten derde zal als bij ons een klacht wordt ingediend mijn eerste gedachte zijn: is er niet toch nog een oplossing in goed overleg mogelijk? Want afgezien van de echt ernstige gevallen is een oplossing in der minne vele malen beter dan een opgelegd oordeel. Met een uitspraak nemen wij de klacht niet weg, we leggen slechts al of niet een maatregel op. Dat is soms onvermijdelijk, maar voor niemand echt bevredigend.'
Wat is het leuke van uw nieuwe functie als voorzitter?
'Dat ik nu aan de andere kant van de tafel zit! Als advocaat ben ik altijd belangenbehartiger van één van de partijen die een geschil hebben en tracht ik de voorzitter van een Raad van Toezicht of een rechter te overtuigen van de juistheid van het standpunt van mijn cliënt. Het is leuk om nu verschillende standpunten te moeten wegen en als het nodig is tot een oordeel te komen. En daarnaast vind ik het leuk om meer ingewijd te raken in de wereld van de arbeidsdeskundige. Ik ga met heel veel plezier en enthousiasme aan de slag vanaf 1 oktober.'
Zal de code mensen op het idee brengen om een klacht in te dienen?
'Ik hoop dat arbeidsdeskundigen dankzij de code zó goed weten wat er van hen verwacht wordt en er zó nauwkeurig naar handelen, dat onze Raad van Toezicht overbodig blijkt te zijn. Laat ik het zo zeggen: ik hoop dat ik als voorzitter van de Raad van Toezicht in de komende jaren zo weinig mogelijk arbeidsdeskundigen zie.'