Op 1 oktober a.s. trad de nieuwe gedragscode SRA in werking. Ook veranderde het nodige in de organisatie van ons tuchtrecht. Op die 1ste oktober organiseerden we een symposium waarop we alles uit de doeken deden en informeerden we u ook over de bemensing. Al met al vergde die nieuwe opzet beduidend meer tijd dan wij aanvankelijk dachten. Maar zorgvuldige afwegingen om tot een goed "huis" te komen, vonden we belangrijker dan snelle invoering. Ook een goede afstemming met collega's en stakeholders pasten daarin.
Het beroep van arbeidsdeskundige is volop in ontwikkeling. Dat is ook nodig omdat de aan onze deskundigheid te stellen eisen anders zijn dan 20 jaren geleden. Toen werd SRA opgericht. Dat vierden we ook op 1 oktober. In die tijd was de wereld van de arbeidsdeskundige redelijk éénduidig. Nu werken we in diverse systemen en bij verschillende organisaties. Overheid en sociale partners en zeker ook in het private verzekeringsstelsel. En … morgen kan alles weer anders zijn.
Het betekent dat we alert moeten zijn op de wijze waarop we omgaan met degenen waarmee we beroepshalve te maken hebben. Dat past ook in een tijd waarin aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en aan werken veel waarde wordt toegekend. Het is ook nodig in een tijd waarin we ons realiseren dat de bomen niet tot in de hemel groeien. De komende regering staat voor de opgave fors te bezuinigen. Ongetwijfeld zal dat ook zijn impact op ons werk als arbeidsdeskundige hebben. Dat vergt naar onze mening in ieder geval dat het professionele gedrag van de arbeidsdeskundige observeerbaar en objectiveerbaar is. Het is van groot belang voor het basisvertrouwen dat cliënten en andere actoren in ons werkveld in de arbeidsdeskundige mogen stellen.
Gedragsverwachtingen
Het gedrag dat van registerarbeidsdeskundigen mag worden verwacht heeft ethische en juridische aspecten. In geval van een klacht wordt alleen getoetst aan de juridische aspecten. Dat impliceert niet dat de ethische aspecten niet van belang zijn. Het zijn die aspecten die de registerarbeidsdeskundige zich vooraf dient te realiseren. SRA wil er ook werk van maken om die aspecten in de opleidingen meer tot hun recht te laten komen. Het sluit ook aan bij één van de kerncompetenties in het BeroepsCompetentieDossier. De nieuw ontwikkelde Gedragscode is een professionele code, geen organisatiecode. Het moet worden gezien als een instrument voor verdere professionalisering.
Ethische uitgangspunten
De ethische uitgangspunten zijn binnen de Gedragscode vastgelegd in:
• beginselen
• gevolgen
• deugden
Tezamen bepalen deze de morele verantwoordelijkheid van het vak. Die kunnen onderscheiden worden in:
• toenaderingsverantwoordelijkheid
• handelingsverantwoordelijkheid
• karakterverantwoordelijkheid
Bij toenaderingsverantwoordelijkheid gaat het om de morele plicht van de registerarbeidsdeskundige om de cliënt te respecteren door hem/haar in zijn/haar waarde te laten en gegevens vertrouwelijk te behandelen. Ook hoort hier toe dat de registerarbeidsdeskundige de cliënt relevante informatie verschaft om de eigen belangen te kunnen behartigen. De registerarbeidsdeskundige heeft als goed professional de morele plicht om zelfkennis te ontwikkelen op basis van zelfreflectie of intercollegiaal overleg. Tenslotte laat de registerarbeidsdeskundige zich in het uitvoeren van zijn werk leiden door het beginsel van rechtvaardigheid. De tot stand gekomen beslissing moet op basis van redelijkheid en billijkheid te verdedigen zijn.
Tot de handelingsverantwoordelijkheid hoort dat de registerarbeidsdeskundige, in ieder geval voor zichzelf, een grondige inventarisatie maakt van de mogelijke gevolgen voor alle betrokkenen bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden. De registerarbeidsdeskundige zal desgewenst een expliciete afweging geven van de geïnventariseerde belangen.
Van karakterverantwoordelijkheid is sprake als de registerarbeidsdeskundige een juiste balans weet te bewaken tussen menselijke betrokkenheid en professionele distantie. Ook is het een deugd van zorg om zowel bij informatieverstrekking als in het doorlopen van vakkundige procedures zorgvuldig en vertrouwelijk te werk te gaan. Daarbij zorgt de registerarbeidsdeskundige dat zijn/haar competenties – vastgelegd in het BCD – verder worden ontwikkeld.
Regels van de Gedragscode
De ethische uitgangspunten en het bijpassende begrip van verantwoordelijkheid is vertaald in juridisch, toetsbare regels. Die zijn:
1. Algemene Toetsnorm
2. Te verschaffen en vergaarde informatie
3. Eisen aan rapportages
4. Financiële zorgvuldigheid
5. Het wekken van verwachtingen
6. Geheimhouding
7. Respect
Algemene Toetsnorm
De registerarbeidsdeskundige neemt bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed registerarbeidsdeskundige in acht. Daarbij handelt hij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de op dat moment voor registerarbeidsdeskundigen geldende professionele standaard.
Te verschaffen en vergaarde informatie
1. De registerarbeidsdeskundige licht de cliënt op duidelijke wijze in over zijn opdracht. Daarbij laat hij zich leiden door hetgeen de cliënt redelijkerwijze dient te weten ten aanzien van de aard en het doel daarvan.
2. De registerarbeidsdeskundige ziet er bij de afweging van belasting (van de activiteiten) en belastbaarheid (van de cliënt) op toe dat hij de beschikking heeft over betrouwbare, actuele en verifieerbare (medische) gegevens waaruit diens (on)mogelijkheden in voldoende mate blijken.
Eisen aan rapportages
Indien en voor zover de registerarbeidsdeskundige ter uitvoering van zijn werkzaamheden een rapport uitbrengt, dan dient dat te voldoen aan de navolgende vereisten:
a. In het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusie van het rapport steunt;
b. De in de uiteenzetting genoemde gronden vinden op hun beurt aantoonbaar voldoende steun in de feiten, omstandigheden en bevindingen die in het rapport zijn vermeld;
c. De bedoelde gronden dienen de daaruit getrokken conclusies te rechtvaardigen;
d. De rapportage beperkt zich tot het deskundigheidsgebied van de rapporteur;
e. De methode van onderzoek teneinde tot beantwoording van de vraagstelling te komen kan tot het beoogde doel leiden, waarbij de rapporteur de grenzen van de redelijkheid en billijkheid niet overschrijdt.
Financiële zorgvuldigheid
De registerarbeidsdeskundige is gehouden tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden.
Het wekken van verwachtingen
De registerarbeidsdeskundige waakt ervoor verwachtingen te wekken die hij niet waar kan maken.
Geheimhouding
De registerarbeidsdeskundige betracht geheimhouding van de hem toevertrouwde gegevens.
Respect
De registerarbeidsdeskundige streeft naar een verhouding met andere arbeidsdeskundigen, opdrachtgever(s) en cliënten die berust op respect.
Organisatie
Passend bij een nieuwe Gedragscode was het ook nodig de organisatie van het tuchtrecht aan te passen. Waar we voorheen alleen een Raad van Toezicht hadden, wordt er nu ook een mogelijkheid van "hoger beroep" ingesteld. Daarmee komen we ook in lijn met andere, min of meer soortgelijke organisaties. Denk maar aan het Medische tuchtcollege en het Centraal Medisch Tuchtcollege. Binnen SRA krijgen we daarom naast de Raad van Toezicht (RvT) een College van Beroep (CvB).
In de procedure voorafgaand aan RvT en CvB wordt een Arbeidsdeskundig Vertrouwenspersoon ingesteld. De bedoeling hiervan is om een klacht via bemiddeling op te lossen. Uit de analyse van de tot nu toe behandelde klachten blijkt dat er vaak over en weer onbegrip bestaat over de handelwijze en de uitkomsten van een onderzoek. Dat wordt dan nogal eens vertaald in "gedrag" en "bejegening". Als die bemiddeling niet tot een voor één van de partijen bevredigende oplossing leidt, dan volgt de procedure naar de RvT en eventueel (in een beperkt aantal gevallen) tot de CvB.
De samenstelling van de RvT wijzigt niet ten opzichte van de bestaande situatie. De voorzitter is een rechtsgeleerde en er zijn 2 leden – beroepsgenoten. Dit college wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. Het CvB wordt voorgezeten door een rechtsgeleerde die tevens rechter of raadsheer is. Daarnaast bestaat dit College uit een rechtsgeleerde en een lid-beroepsgenoot. Ook hier is er een ambtelijk secretaris / griffier.
Tuchtmaatregelen
In de nieuwe Gedragscode zijn ook de tuchtmaatregelen die door de RvT en het CvB kunnen worden opgelegd geschreven. Samengevat komen die op het volgende neer:
1. Gegrondverklaring van de klacht zonder oplegging van maatregel;
2. Waarschuwing;
3. Berisping;
4. (Voorwaardelijke) schorsing van de inschrijving in het register voor ten hoogste 1 jaar;
5. Doorhaling van de inschrijving in het register.
Alleen bij de tuchtmaatregelen 4 en 5 is hoger beroep mogelijk. Beslissingen van genoemde colleges worden, tenzij door die colleges anders bepaald, anoniem ter kennis gebracht van de in het register ingeschreven arbeidsdeskundigen.
Gegrondverklaring van de klacht zonder oplegging van maatregel
Deze uitkomst van de klachtprocedure is feitelijk geen maatregel, maar een conclusie van de Raad van Toezicht dat het handelen waarover wordt geklaagd in strijd is met de gedragscode van de SRA, maar geen zakelijke terechtwijzing behoeft.
Waarschuwing
De waarschuwing draagt veelal het karakter van een in het belang van de goede beroepsuitoefening nodige zakelijke terechtwijzing die de onjuistheid van een handelwijze naar voren brengt zonder daarop een stempel van laakbaarheid te drukken.
Berisping
De naar voren komende achterliggende gedachte van de berisping is dat de berisping volgens de Gedragscode steeds een verwijtende en veroordelende strekking moet hebben. Dat gaat dus veel verder dan de waarschuwing die betrokkene louter zakelijk terechtwijst. Hier is aansluiting gezocht met de wetgeving rond het Medisch Tuchtrecht.
Voorwaardelijke schorsing / schorsing
Flagrante schending van één of meer centrale waarden van het beroep van arbeidsdeskundige, terwijl bij de Raad van Toezicht nog in enigerlei mate de overtuiging bestaat dat de arbeidsdeskundige in staat is om gedurende een door de Raad van Toezicht te bepalen termijn het verweten gedrag in overeenstemming te kunnen brengen met de gedragscode.
Doorhaling
De maatregel van "doorhaling" is aan de orde, indien sprake is van flagrante schending van één of meer centrale waarden van het beroep van arbeidsdeskundige. En wel in zodanige mate dat niet te verwachten is dat de arbeidsdeskundige in staat is om het verweten gedrag nog in overeenstemming te kunnen brengen met de gedragscode.
Wijzigingen statuten / huishoudelijk reglement
De statuten SRA en ook het huishoudelijk reglement vergden in verband met de gewijzigde Gedragscode en organisatie ook de nodige aanpassingen.
Bemensing
Het Bestuur SRA is momenteel druk doende om de bemensing van de genoemde gremia in te vullen. Ook dat vergt de nodige zorgvuldigheid. Een onderdeel van het professionele handelen van de SRA-geledingen is dat er sprake zal zijn van permanente scholing van alle bij het werk van de SRA betrokken personen.
Tot slot
Waar doen we het allemaal voor? De arbeidsdeskundige en zeker de registerarbeidsdeskundige is de professional op het snijvlak van mens, werk en inkomen. Ons werk raakt dus sterk aan mensen en hun persoonlijke omstandigheden. Dat vergt een professionele benadering. Daar is permanente ontwikkeling via BCD / PCD voor nodig, maar ook ontwikkeling en toezicht op het gedrag en bejegening van registerarbeidsdeskundigen. Tuchtrecht in een modern jasje. SRA werkt daar aan.
Namens Bestuur SRA
Bas Hagoort